Welkom bij de familie Luhoff Luehof

Wat leuk dat je kijkt op onze website. Hoe je onze achternaam ook precies schrijft, wij zijn allemaal kinderen van een Westfaalse linnenwever die in 1814 Friesland binnenwandelde en nooit meer wegging.

Hoe een Duitser Fries wordt….

Het zal je maar gebeuren. Je bent vrijgezel, jong en avontuurlijk aangelegd. Dus loop je elk voorjaar naar het buitenland om een extra zakcentje te verdienen. Maar dan wordt je verliefd op een lokale schoonheid. En dat loopt zo uit de hand, dat ze het 2 eeuwen jaar later nog over je hebben. Dat is wat onze stamvader overkwam…

Het verhaal achter de vakantieliefde van Gerrit en Teatske is natuurlijk minder romantisch. Oorspronkelijk komt Gerrit uit het dorpje Tungerloh, vlakbij het Duitse stadje Veelen, waar hij op 3 mei 1782 het levenslicht ziet. Volgens een ‘extract uit het doopboek van Veelen’ is hij daar de volgende dag gedoopt. Dat zal dan in dit kerkje geweest zijn:

Net als zijn ouders en vele streekgenoten, wordt Gerrit linnenwever. Maar omdat er nauwelijks van te leven valt, is het zeer waarschijnlijk pure armoede die Gerrit ertoe drijft om in het voorjaar van 1814 zijn geboortegrond te verlaten, om er nooit meer terug te komen. Gerrit komt terecht in Friesland en zal daar zijn vele dagen slijten.

Gerrit was trouwens niet alleen. In die tijd staken elk voorjaar vele duizenden straatarme Duitse seizoenarbeiders de grens met Nederland over. Het overvloedige werk op het Friese platteland was voor hem een onmisbare aanvulling op het bestaansminimum thuis. Hoewel de zogenaamde Hannekemaaiers door de Friese boeren over het algemeen goed behandeld werden, kregen zij maatschappelijk gezien weinig waardering. In de volksmond werden ze zelfs poepen genoemd, vanwege hun gebrekkige persoonlijke hygiëne. Het is overigens de vraag of deze bijnaam ook voor Gerrit gold. Als linnenwever had hij een vak geleerd, en dat betekende in die tijd dat je verschoond kon blijven van het zwaarste werk. Waarschijnlijk bracht Gerrit als marskramer zijn stoffen aan de man, zoals een zekere Brenninkmeijer dat destijds ook deed. En Gerrit is evenmin de enige die blijft hangen. De broers Clemens en August Brenninkmeijer richten in Sneek het allereerste filiaal van C&A op. En vele honderden, zoniet duizenden rasechte Hollanders hebben een achternaam die een Duitse herkomst doet vermoeden. Niet weinigen van hen zullen afstammen van avontuurlijke Hannekemaaiers die een integratieproces avant le lettre hebben afgelegd.

Als Gerrit Luilof op zijn tochten in Rinsumageest verzeild raakt, loopt hij de 20-jarige Taetske Jans van Loonen tegen het lijf.

 

 

Over hun romance zwijgen de notulen, maar wel staat vast dat ze in het voorjaar van 1814 te Blija in het huwelijk treden. Taetskes moeder Eelkje Ritskes is dermate in haar nopjes met de situatie dat zij enthousiast laat optekenen ‘met genoegen volkomen toestemming’ te geven, daar een huwelijk haar dochter ‘niet dan in alle opzigten voordelig kan zijn’. En daarmee zegt ze geen woord teveel, want Gerrit schenkt Taetske maar liefst elf kinderen.

Het zijn evenwel zware tijden, slechts zes van de elf kinderen wordt volwassen. De zonen Wilhelmus en Folkert sterven kort na hun geboorte. En de dochters Jantje en Trijntje sterven allebei in de zomer van 1827, als er in Friesland ondermeer een pokkenepidemie heerst. De meisjes zijn dan zes en acht jaar. Ze zijn met vele andere Luhoffjes begraven te Rinsumageest. 

Van de zes kinderen die ouder worden, zal Gerrit nog zijn dochter Trijntje verliezen als ze 18 jaar oud is. Zoon Jan wordt slechts 43; hij overlijdt 4 jaar na zijn vader. Van de vier overgebleven verspreid het nageslacht zich over de hele wereld. Twee van hen geven daarbij ook onze familienaam door.

 

Scroll naar boven